´Ik gun je niet waar je doorheen moet, maar wel waar je uitkomt.´ zeg ik, terwijl we samen door het bos lopen. De zon waaiert uit op het pad voor ons. De wind ruist door het dichte bladerdek, en neemt af en toe een blad mee naar beneden. Ik hoor een merel zingen.
Ze knikt. Voelt wat ik bedoel. Het is bijna een jaar geleden dat ze zich voor het eerst ziek meldde. Na maanden ploeteren, wankelen en doorzetten ging het niet meer. Ze was op. Ze gaf in. Waar ze altijd zo sterk was, was ze nu alleen maar moe. Een burn-out, wist ze eigenlijk al gelijk. Al klampte ze zich die eerste weken nog vast aan de hoop dat ze alleen maar even wat rust nodig had, en het na een paar weken weer beter zou gaan. Want ze wilde niet opgeven. Zwak zijn. De controle loslaten. Maar als ze dan dacht aan haar werk, met de niet aflatende stroom e-mails, met de lange lijst met taken, met de conflicten tussen de collega’s, de spoedverzoeken van haar leidinggevende en vooral de hoge verwachtingen van haarzelf, voelde ze haar lijf en haar ziel verlammen. Dan wilde ze alleen maar niets. Verzinken in een diepe mist van niets doen, niets denken en vooral: niets voelen.
Die eerste weken sliep ze grote delen van de dag. Het was alsof haar lijf jaren van tekort probeerden in te halen, hongerig naar slaap als een kat die dagen niet gegeten had. Zelfs de kleinste inspanning maakte haar moe. Voelde als te veel. Haar hoofd weigerde dienst als ze probeerde te bedenken wat ze die dag wilde doen. Ze kón niets anders dan zich overgeven.
Hierna volgde een proces van acceptatie. Maar makkelijk was dat niet. Want eerst was er nog boosheid. Frustratie. Machteloosheid. En verdriet. Waar ze de eerste maanden niet anders kon dan loslaten omdat ze niets vast kon houden, voelde het nu alsof ze een bewuste keuze moest maken. Weerstand bieden of meebewegen. De toekomst vrezen, of het laten gebeuren. Acceptatie was als een peilloze diepte die continu nieuwe lagen openbaarde. Op goede dagen lukte het haar om te accepteren waar ze nu was, en zelfs om te accepteren wíe ze nu was. Op andere dagen overspoelde haar angsten haar als een donkere golf in de nacht. Wat ze vooral leerde te accepteren was dat er zoveel vragen waren waar ze nu geen antwoord op had. Hoe lang zou het duren? Hoe moet het straks verder? Wat wilde ze eigenlijk? Ze wist het niet.
Langzaam, heel langzaam, kwam ze weer terug. Dan maakte ze een kleine wandeling door het park. Of bereidde ze met aandacht een maaltijd. Kon ze plezier beleven aan het bezoek van vrienden of zichzelf verliezen in het maken van een tekening. Maar haar vertrouwen, in wat ze kon en wie ze was, was vaak nog ver weg. Als je je lijf zolang niet hebt verstaan, als je jezelf zolang hebt aangepast, als je beeld van de toekomst zo volledig is opgeschud, dan ga je aan alles twijfelen. Dan vraag je je af wat je waard bent en wat je te bieden hebt. En toch ging ze door, stapje voor stapje.
Nu, een jaar later, bevond ze zich in een weids niemandsland, zo voelde het voor haar. Ze was niet meer volledig haar oude ik, de ‘ik’ die altijd aan de verwachtingen van een ander wilde voldoen. De ‘ik’ die continu het gevoel had dat ze tekort schoot. Die zoveel voelde maar geleerd had om dat gevoel diep weg te stoppen. De ‘ik’ die zich sterk wilde houden, maar zich toch zwak voelde.
En toch was ze ook nog niet volledig haar nieuwe ik, al was die zich wel steeds meer aan het vormen. De vrouw die steeds meer leerde te luisteren naar haar lichaam. Die haar grenzen liefdevol wist aan te geven en haar gevoelens kon uiten. De ik die zich bewust was van haar ware potentie en bereid was haar hart te volgen. Die juist kracht vond in haar kwetsbaarheid. Ze was soms het één en soms het ander, maar vaker nog geen van beide.
Dat niemandsland, hoe eenzaam en verwarrend het vaak ook voelt, was ook haar voedingsbodem voor dromen. Het was geen kaal en onherbergzaam gebied, maar een vruchtbare tuin waarin haar dromen en verlangens ontkiemden. Er ontstonden dromen over wie ze wilde zijn en wat ze wilde doen. Eerst als een stille fluistering in de lucht, zacht en ijl. ‘Er is een weg voor jou.’ ‘Er is een plan voor jou.’ ‘Hou vol.’ Daarna steeds sterker en helderder, als een aanzwengelende storm. Ze verlangde naar een gevoel dat ze niet goed kon verwoorden. Passie? Voldoening? Geluk? Of misschien gewoon: Zijn. Soms voelde ze zich ongeduldig. Dan wilde ze antwoorden. Oplossingen. Probeerde ze haar verlangen in concrete plannen te gieten. Maar verzandde ze nog in een vermoeiende besluiteloosheid.
We lopen een zanderige heuvel op, met de dikke uitstekende wortels van de bomen als gewillige traptreden. ‘Het is alsof ik me steeds meer begin te herinneren’, zegt ze. ‘Ik voelde me zo gevangen, maar zag niet dat het ook anders kon. Het was altijd óf de schuld van een ander, of mijn eigen incompetentie. Nu zie ik steeds meer wie ik écht ben. Dat ik van waarde ben, ook als ik even niet hard werk, voor een ander klaar sta of mijzelf wegcijfer.’
Ik glimlach even van herkenbaarheid. We praten verder, hebben het over haar reïntegratietraject. De keuzes en beslissingen die bij anderen liggen en een invloed zullen hebben op haar financiën en toekomst. ‘Een burn-out gaat vaak over regie nemen’, reflecteer ik. ‘Als eerste moet je volledig de controle loslaten. Het kan bevrijdend zijn om niet alle ballen in de lucht te hoeven houden en op de beslissingen van anderen te leunen. Maar er komt een moment waarop je wordt gevraagd de regie over je eigen leven weer terug te nemen. Alleen dan vanuit een ander perspectief. Vanuit liefde voor jezelf en vertrouwen voor de toekomst.’
Haar stem wordt zacht, onvast. ‘Ik weet niet of het ik het kan: voor mijzelf kiezen, mijn eigen pad volgen. Nee zeggen. Het is zo moeilijk.’
‘Misschien mag je beginnen met JA zeggen? Ja tegen wat jíj wil, tegen wat jíj nodig hebt. Ja tegen je gevoel, je innerlijke wijsheid, je verlangens en je dromen. Hoe meer je in staat bent om dat toe te laten – en dat kun je inmiddels al veel beter dan dat je denkt – hoe meer het pad zich zal ontvouwen. Misschien lukt het niet altijd, en wie weet loopt het pad af en toe dood, maar dat is niet erg. Wanneer je ja zegt tegen je hart, iedere dag opnieuw, valt vanzelf alles af dat daar niet bij past.”
Ze tuurt over de heide die voor ons ligt. Een leeuwerik vliegt in golvende kringen laag over de paarse bloemen. ‘Ja, mijn hart. Die wijst me de weg.’ Ze zucht diep. We lopen verder, zeggen even niets meer. Ik sla mijn arm om haar heen. Een sterk gevoel van dankbaarheid en liefde stroomt door mij heen. Ik ben zo trots op haar. Op wie ze altijd al was.
Gratis challenge volg je hart
Zondag 12 t/m donderdag 16 september organiseer ik een gratis challenge Volg je hart. Vijf dagen lang inspiratie om stap voor stap jouw hart te gaan volgen, gericht op het doorbreken van deze blokkades. Iedere dag is er een live masterclass met een meditatie, inzicht en oefening. Het beloofd een magische week te worden met honderden deelnemers, dus doe je ook mee?